- fond
- fond [fõ]〈m.〉1 bodem ⇒ grond2 onderste ⇒ diepste3 achterste ⇒ binnenste, uiterste4 diepte ⇒ waterhoogte5 ondergrond ⇒ achtergrond, fond6 wezen ⇒ kern, grond, inhoud7 fundering ⇒ fundament8 〈juridisch〉hoofdzaak9 〈sport en spel〉uithoudingsvermogen♦voorbeelden:1 envoyer par le fond • 〈een schip〉de grond in borentrouver le fond • de bodem rakenà fond • grondig, tot op de bodemdu fond du coeur • uit de grond van zijn hart2 fond de cale • lensruimte, loosgat〈figuurlijk〉 être à fond de cale • aan de grond zitten, platzak zijnfond d'une culotte • zitvlak van een broektoucher le fond du désespoir • de uiterste wanhoop bereikenmineur de fond • (ondergrondse) mijnwerkerrâcler les fonds de tiroir • zijn laatste centen bij elkaar harken, aansprekenau fond du coeur • diep in zijn hartau fond de • onderin3 fond d'un chapeau • bol van een hoedelle vient du (fin) fond de la province • zij is met zeven paarden uit de klei getrokken〈figuurlijk〉 les fonds de tiroir • vergeten voorwerpenfond de tonneau • slechte wijn; 〈ook〉restjeau fin fond de • in de verste uithoek vandans le fond de la salle • achterin de zaal5 fond de robe • onderjurkfond de teint • onderlaag 〈bij make-up〉; basiscrème, foundationfond sonore • achtergrondmuziek, -geluidenfeuilles vertes sur fond rouge • groene blaadjes op een rode achtergrond6 le fond des choses • het wezen der dingenle fond et la forme • vorm en inhoudremarques sur le fond • opmerkingen over de inhoudle fond historique d'une légende • de historische kern van een legendeau fond • eigenlijk, in wezendans le fond • eigenlijk, in wezen7 faire fond sur qn., qc. • op iemand, iets steunen〈figuurlijk〉 de fond en comble • van onder tot boven, volledig¶ le fond de l'air est frais • het is nog frisjesle fond du panier • het uitschotle fond du sac • het geheimsteà fond de train • in ijltempo, in vliegende vaart〈atletiek〉 le fond • het hardlopen op de langere afstanden〈atletiek〉 le grand fond • het hardlopen op de langste afstandenm1) bodem, grond2) diepte, waterhoogte3) ondergrond, fundering4) hoofdzaak, wezen, kern5) achtergrond6) uithoudingsvermogen [sport]
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.